‘Je bent gewoon een nummertje’
16-10-2023
Hoe kan de vakbeweging bevorderen dat iedereen waardevol werk heeft? En wat bedoelen we eigenlijk met waardevol werk? Die vragen stonden centraal op de bijeenkomst die het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging op 13 oktober organiseerde naar aanleiding van de publicatie ‘Je bent gewoon een nummertje’ van Stella Jonkhout.Voor haar onderzoek heeft Stella werkenden in laagbetaalde functies in de sector logistiek geïnterviewd, vooral order pickers en pakjesbezorgers. In haar presentatie betoogde zij dat vakbonden zowel aandacht moeten hebben voor de ‘extrinsieke’ aspecten van het werk – zoals loon en werkzekerheid – als voor de ‘intrinsieke’ aspecten – zoals autonomie, waardering, respect. Paul de Beer (directeur van het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging) presenteerde resultaten van de Waarde van Werk Monitor die hij aan de Universiteit van Amsterdam (AIAS-HSI) uitvoert. Daaruit blijkt dat werkenden in het algemeen inhoudelijk leuk werk, werken met prettige mensen en werk waar je zelf op trots op bent het belangrijkst vinden. Maar laagopgeleiden hechten ongeveer evenveel belang aan een goed salaris en werkzekerheid. In de sector transport, vervoer en opslag is de kwaliteit van het werk – vooral de intrinsieke aspecten – relatief laag en de laatste twee jaar bovendien verslechterd.
In een panelgesprek gingen Fadua Toufik (CNV) en Saskia Boumans (onderzoeker) nader in op de implicaties van het onderzoek voor de vakbeweging. Fadua benadrukte dat er meer oog moet zijn voor de individuele wensen en preferenties van werkenden. Hoe zij hun werk beleven zou leidend moeten zijn voor de inzet van de vakbeweging. Saskia stelde daarentegen dat vakbonden vooral moeten streven naar verbetering van de objectieve aspecten van het werk: loon, zekerheid, arbeidsomstandigheden. Als je je richt op verschillen in beleving tussen werkenden onderling, wordt de kwaliteit van het werk te veel afhankelijk van psychologische factoren. Ook vanuit de zaal werd betoogd dat we moeten vasthouden aan een objectieve meting van de kwaliteit van het werk en niet te veel moeten afgaan op de subjectieve beleving door de werkenden zelf.