Arbeidstijden blijven belangrijk vakbondsthema
01-05-2023
Op 21 april organiseerde het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Arbeidsverhoudingen (NVA) een geslaagd seminar over het boek ‘Van prikklok tot thuiswerken’ van Ton de Korte.Ter introductie stelde Paul de Beer, directeur van het Wetenschappelijk Bureau, dat arbeidstijd een actueel en relevant thema is, maar toch niet meer zoveel aandacht krijgt van de vakbeweging als in het verleden. De collectieve verkorting van de werkweek is in het midden van de jaren tachtig tot stilstand gekomen. Sindsdien is de gemiddelde werkweek wel korter geworden, maar alleen door de groei van het aandeel deeltijders. Collectieve arbeidsduurverkorting heeft dus plaatsgemaakt voor individuele arbeidsduurverkorting. Moet verkorting van de voltijd werkweek weer hoger op de vakbondsagenda komen?
Ton de Korte zette in een boeiend betoog de hoofdlijnen van zijn boek uiteen. Hij schetste in vogelvlucht de grote rol die arbeidstijden in de afgelopen eeuw hebben gespeeld. Van de invoering van de achturendag tot de ‘broodoorlog’ in de jaren dertig over het bakken van brood vóór zes uur ’s ochtends. Van de vele varianten van arbeidsduurverkorting in de jaren tachtig en negentig (zoals ATV-dagen en tot op de minuut nauwkeurige werktijden) tot de recente ervaringen met hybride werken en thuiswerken, waarbij de scheidslijn tussen werk en privé steeds meer vervaagt.
Piet Fortuin, voorzitter van het CNV, reflecteerde op het betoog van Ton de Korte. Hij legde uit waarom het CNV als ‘stip op de horizon’ streeft naar een dertigurige werkweek, ondanks de huidige krapte op de arbeidsmarkt. Hij pleitte voor een herbezinning op de vraag welk werk echt maatschappelijk zinvol is. Is het echt nodig om zoveel pakjes en eten thuis te laten bezorgen? Door korter te werken kunnen ziekteverzuim en burnouts worden beperkt en ontstaat een betere balans tussen werk en privéleven.
In de discussie met de zaal werden drie onderwerpen besproken. Ten eerste: moeten we streven naar een verdere collectieve verkorting van de werkweek – zoals de 30 uur van het CNV – of moet iedereen zelf kunnen bepalen hoeveel uren men werkt? Ten tweede: moeten werkenden meer zeggenschap krijgen over de dagen en tijden waarop men werkt, of moeten we vasthouden aan de traditionele ‘kantooruren’, met toeslagen voor werk buiten die uren? Ten derde: als hybride werken – de combinatie van thuis en op het bedrijf werken – de nieuwe standaard wordt, wat betekent dit dan voor de werk-privébalans, maar ook bijvoorbeeld voor de beoordeling van je prestaties en voor de sociale relaties op het werk? Over geen van deze zaken bestond er eenstemmigheid onder de deelnemers, maar het leverde een boeiende gedachtewisseling op. Waar in ieder geval geen verschil van mening over bestond, is dat arbeidstijden een belangrijk vakbondsthema blijven.